Zweden in het jaar 1951: de 28-jarige Sigvard Berggren vraagt zich, net als veel van zijn tijdgenoten, af hoe het leven er in de toekomst uit zal zien. Met name over het toekomstige weggebruik denkt hij lang na en uiteindelijk wil hij zijn ideeën ook in een eigen auto realiseren.
Als basis voor zijn zelfgebouwde voertuig diende het chassis van een oude Dodge taxi uit 1938. Om een passend raamwerk voor zijn buitengewone carrosserie te maken lastten Berggren en zijn assistent Lennart Josefson een frame uit lichte stalen buizen aan elkaar, zoals dat ook in de vliegtuigindustrie gebruikelijk was. Dit korset diende bovendien als bescherming bij ongeval of omvallen waarmee bij deze zelf gebouwde constructie al (voor het eerst) aan het concept van een ‘Safety-Car’ werd gedacht. Over dit indrukwekkende buizenframe modelleerde Berggren een – zoals het in zijn tijd door een Zweedse journalist werd omschreven – “vleugelloos vliegtuig”. De ver voorbij de vooras uitstekende ‘koepel’, met daarin de wat naar achteren geplaatste chauffeur was ongetwijfeld geïnspireerd op militaire vliegtuigen. Deze indruk werd nog versterkt door de aan beide zijden van de ronde vorm aangebrachte luchtinlaten die de 100 pk sterke Amerikaanse Ford V8 motor van de nodige koeling moesten voorzien. De zeer creatief vormgegeven carrosserie leidde ertoe dat de auto overal waar hij reed of stond opviel en dat hij binnen de kortste tijd ver buiten de grenzen van Zweden bekend werd.
Net als bij zoveel andere buitengewone voertuigen, nam de belangstelling voor deze eigenbouw vanaf het midden van de jaren ’50 af, maar niet nadat hij door talrijke artikelen en foto’s bij het grote publiek bekend was geworden. Op enig moment verloor de auto ook de belangstelling van Sigvard Berggren zelf en kwam zo in het Svedinos automobielmuseum in Ugglarp terecht.
Je kunt hier de fabrikant bijna al wel raden: we hebben het hier over een nieuw 1/43 model van Autocult.