Het 50-jarige jubileum van de Amerikaanse automobielindustrie was genoeg reden om een groots feest met een imposante parade in de Amerikaanse automobiel-hoofdstad Detroit te organiseren. Op 1 juni 1946 trok een opzichtige en nog nooit eerder vertoonde feeststoet van General Motors door de brede straten van de stad. Alles bij elkaar was de parade een uiterst geslaagde presentatie van de grote Amerikaanse autofabrikanten. De zich stapvoets voortbewegende stoet werd begeleid door muziekkorpsen die voor onderhoudende omlijsting zorgden.
De grote blikvanger in deze vloot was de onorthodoxe presentatie van Buick, waarbij op een verrijdbaar onderstel het toenmalige Buick-front met een puntig toelopende achterkant werd tentoongesteld. Alhoewel de Buick er echt uitzag kon het model geen meter bewegen want het was slechts een dummy. Maar wel een dummy die ergens op gebaseerd was. Het front van de 1946 Buick deed sterk denken aan dat van de zgn. Y-Job, ’s werelds eerste met veel technische snufjes uitgeruste droomauto die in 1939 door de bekende ontwerper Harley J. Earl voor Buick was vormgegeven. Deze kort voor de oorlog gepresenteerde ontwerpstudie beschikte bij voorbeeld over de eerste elektrische zijruiten, maar die werden bij het productiemodel net zomin toegepast als de pneumatisch bediende opklapbare koplampen. Deze werden door meer conventionele verlichting vervangen en ook de markante grote grille toonde slechts rudimentaire overeenkomsten met het voorbeeld van 1939.
Niet te missen was de boodschap die op beide zijden van het gevaarte in grote letters was geschilderd: “When better automobiles are built, Buick will build them”.